Protime onderzoek: Ander werkritme door thuiswerken voor 2 op de 3 Vlamingen

Sinds deze week ging het verplichte telewerken op de schop. Voor velen betekent dit dat ze vaker of opnieuw elke dag naar kantoor zullen gaan, maar dit wordt voor de meesten ongetwijfeld aanpassen. Bijna twee op de drie (63,4%) Vlamingen hielden er in de thuiswerktijden namelijk een ander werkritme op na, door bijvoorbeeld vroeger aan de werkdag te beginnen om dan eerder te eindigen (18,2%). Dat blijkt uit een onderzoek van Protime, specialist in tijdregistratie,  waarvoor 1.000 Vlaamse werknemers die sinds de coronacrisis vaak tot altijd van thuis werken, werden bevraagd.

Ga je vanaf deze week ook opnieuw vaker naar kantoor? Je bent niet alleen en misschien zal dit ook voor jou gepaard gaan met gemengde gevoelens en veel vragen van je aanpassingsvermogen.

In de voorbije ‘thuiswerktijden’ gingen velen immers meer tijdsonafhankelijk werken waarbij ze soepeler omsprongen met het begin- en einduur van hun werkdag. Voor bijna één op de acht thuiswerkers (11,9%) betekende dit dat ze ‘in blokken’ gingen werken door bijvoorbeeld ’s morgens enkele uren te aan de slag te zijn om dan in de late namiddag verder te werken.

Top 5: Welke werkvorm thuis is voor jou het meest van toepassing?

1. Ik houd de kantooruren aan (36,6%)
2. Ik begin vroeger aan mijn werkdag om dan vroeger te eindigen (18,2%)
3. Ik begin vroeger aan mijn werkdag om dan later te eindigen (16,5%)
4. Ik werk ‘in blokken’ gedurende de dag (11,9%)
5. Ik begin later aan mijn werkdag om dan later te eindigen (9,9%)

Opvallend meer vrouwen (41,4%) dan mannen (31,9%) gaven aan thuis de kantooruren aan te houden. Meer mannen (14,2%) dan vrouwen (9,5%) werkten dan weer vaker ‘in blokken’.

Meer gewerkt op een thuiswerkdag, ondanks privébezigheden

De terugkeer naar kantoor, zal ook om een andere reden het nodige aanpassingsvermogen vergen.

Veel (voormalige) thuiswerkers zijn het immers gewoon geraakt om tijdens hun werkuren regelmatig bezig te zijn met privézaken, zoals de was doen (54,9%) of de kinderen ophalen van de crèche of school (41,3% van de respondenten met inwonende kinderen). Toch leidde dit niet tot lagere werkprestaties, integendeel zelfs. Bijna drie kwart van de respondenten (71,2%) gaf aan op een thuiswerkdag meer werk gedaan te krijgen dan op kantoor vóór de coronapandemie. Voor 18,9% van de respondenten was het omgekeerde het geval terwijl bijna één op de tien (9,9%) het antwoord op deze vraag schuldig moest blijven.

Top 5: Activiteiten die we tijdens een thuiswerkdag wel eens uitvoeren:

1. De was doen (54,9%. 67,8% van de vrouwen en 54,9% van de mannen)
2. Opruimen, poetsen en afwassen (47,9%. 51% van de vrouwen en 44,8% van de mannen)
3. Koken (44,3%. 46% van de vrouwen en 42,6% van de mannen)
4. Boodschappen (44,2%. 37,7% van de vrouwen en 50,4% van de mannen)
5. Sporten (26,6%. 22,3% van de vrouwen en 30,6% van de mannen)

“In het voorbije thuiswerkjaar namen we massaal ons eigen werkritme aan door aan de slag te gaan op de momenten die ons het best uitkwamen of waarop we het productiefst waren. En dat is een goede zaak! Nu het ‘hybride werken’ de standaard wordt, is het cruciaal om hier goede teamafspraken over te maken. Want hoe pak je het als leidinggevende aan wanneer je werknemers, zowel op kantoor als bij thuiswerk, op verschillende tijdstippen aan het werk zijn? En hoe zorg je er als werknemer voor dat je je eigen werkritme kan aanhouden, je privébezigheden kan blijven doen en tegelijkertijd niet te veel gaat werken door bereikbaar te blijven voor werkzaken buiten ‘jouw werkuren’? De vinger aan de pols houden is hier de boodschap! Hierin ligt een belangrijke rol weggelegd voor een modern tijdregistratiesysteem, het is de hartslagmeter van je tijdsbeheer en zorgt voor je teamoverzicht” besluit Peter s’Jongers, CEO van Protime. 

Methodologie

Het online onderzoek werd tussen 17 en 26 februari 2021 uitgevoerd door onderzoeksbureau iVOX in opdracht van Protime, bij 1.000 Vlaamse werknemers die sinds de coronacrisis vaak tot altijd van thuis uit werken. Het onderzoek is representatief op leeftijd, geslacht en diploma. De maximale foutenmarge bedraagt 3,02%.